Na het ontbijt bezoeken we een vissersdorp van de Sukuma-stam. Het is een dorp bestaande uit modder/koeienpoep huizen en de weg door het dorp ligt bezaaid met afval zoals plastic en leeggegeten maïskolven. We varen met een houten vissersboot het Victoriameer op. De vissers varen altijd in de ochtend rond 2 uur uit om te vissen en komen rond 6 uur terug. De vrouwen verkopen de vis, terwijl de mannen gaan slapen. Dit waren jonge jongens die toeristen rondleiden om te laten zien hoe ze vissen. Het vissersbootje wordt onder weg een paar keer geleegd met een emmertje omdat het vol loopt met water.

Aan de rand van het dorp, bezoeken we een witch doctor. In het dorp zijn tegenwoordig wel moderne medicijnen te verkrijgen, maar wie daar niks mee heeft, kan nog altijd terecht bij een witch doctor.

Na de lunch laden we alle spullen in de jeep en rijden richting Serengeti. Dit is vijf minuten rijden, maar de camping waar we overnachten is zo'n twee uur rijden vanaf de ingang. We zien gnoe's, impala's, giraffen, thompson-gazalle en zebra's. We stoppen nauwelijks om foto's te maken. Rashidie rijdt hard door om nog een goed plekje op de camping te bemachtigen. De dieren staan toch te ver van de weg af om goede foto's te kunnen maken. Alleen wanneer ze dicht bij de weg staan, stoppen we. Rond 6 uur komen we op de camping aan. Shaban weet snel nog een plek in de keuken (zijn al enkele koks aan het werk) Rashidie ziet nog een plek in het gebouw dat dienst doet als restaurant waar we de klaptafel en stoelen neer kunnen zetten. Daarna zetten we de tent op. Rashidie zegt dat het nog drukker wordt. Dat klopt helaas. Maar dit valt nog mee, aldus Rashidie. In het hoogseizoen in augustus staan alle campingplekken vol en dan rijden er dagelijks 200! Jeeps door de Serengeti.